Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Mestkever

betekenis & definitie

(vnl. jeugdtaal) dik, vadsig persoon.

Na uit de onmogelijk uitgesproken gegevens iets wat zin heeft te hebben gedestilleerd, kan ik tot mijn tevredenheid zeggen, dat ik de bij deze vrouwennaam behorende persoon, zonder twijfel een of andere mestkever die Schund aan damesbladeren levert, niet ken. (Gerard Reve, Op weg naar het einde, 1963) verachtelijk persoon. VLD-voorzitter Karel de Gucht noemde Vlaams Belangers tijdens zijn nieuwjaarsspeech van 2001, waarin hij o.a. het belang van het ‘cordon sanitaire’ wou onderstrepen, smalend mestkevers. Op de website Beursbox.nl wordt Gerolf Annemans, politicus bij het Vlaams Belang, een geföhnde mestkever in krijtpak genoemd. Het beestje wordt echter niet altijd met negatieve dingen geassocieerd.

‘Ook de mestkever lijkt mooi in de ogen van zijn moeder’ is een Indiaas gezegde. En ‘de mestkever is een sultan in zijn rijk’ is een Arabische wijsheid.

‘Ja,’ zegt die andere mestkever, ‘dat moet je maar afwachten. Dat kun je nooit tevoren weten.' (Johan Fabricius, Dag, Leidseplein, 1965)

Ik kreeg nog haast bonje ook met zo’n mestkever omdat hij steeds met z’n toeter in Mien d’r oor blies. (Haring Arie, Tweede Boek, 1969)

Extreem-rechts heeft zijn ooit door VLDvoorzitter Karei De Gucht bedachte bijnaam van mestkevers afgelopen zomer alle eer aangedaan. (Deng, oktober 2003)

homoseksueel. Vermeld door Joustra.

< >