(in Vlaanderen) lelijk, boosaardig of dom persoon; scharminkel; domoor. Betekent eigenlijk ‘(jong van een) aap’; vandaar ‘mens die zich als een aap gedraagt’.
Maar wie omstreeks 1880 in een Gentse herberg een marteko bestelde, kreeg een borrel. Er bestaat ook een uitdrukking zo lelijk als een marteko.De duivel (mag) u komen halen met geheel uwe marteko’s familie. (Reimond Stijns en Isidoor Teirlinck, Arm Vlaanderen, 1884)