Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Lulhannes, luljanus, lulkous

betekenis & definitie

vervelend, zeurderig iemand. Er bestaat ook een werkwoord lulhannesen (o.a. terug te vinden in Pijpelijntjes, 1904, van Jacob Israël de Haan).

Zie ook Stoett (nr. 447, donderjagen). Vgl. het Hebreeuwse sjmoeisjeitel (babbelkous), waarbij eveneens een eigennaam (Jeitel) als spotnaam wordt gebruikt.In Nederlandse scheldwoorden wordt ook veel gebruik gemaakt van eigennamen. Denken we maar aan samenstellingen zoals boerentrien; hollebollegijs; pochhans; zeurpiet en de talrijke verbindingen met jan-.

Weet je wat ik denk, ouwe lulhannes? (Jan Mens, Er wacht een haven, 1950)

Het Nederlandse Kunstschilderswezen is een samenraapsel van parasieten, jatmozen, werkschuwen, charlatans, plagiateurs, luljanussen en kwartaalzuipers. (Jan Cremer, Ik Jan Cremer. Tweede Boek, 1966)

... die magere communistische lulkous met z’n linke manke been. (Dimitri Frenkel Frank, Lieve meisjes, 1982)

< >