onhandig persoon; iemand die zich in een bepaalde situatie radeloos gedraagt; loser. Volgens een spreekwoordenboek uit de vorige eeuw een studentenuitdrukking uit de jaren vijftig voor een triest, armzalig personage, maar dat wordt tegengesproken door het eerste citaat hierna.
In de jaren dertig liep er nog een klucht in drie bedrijven met deze naam. Leuk om weten is dat Pierre Kartner zijn carrière aanvankelijk startte onder de artiestennnaam Lord Wanhoop. ‘Maak ’es wat meer licht,’ verzocht Reep. ‘Dat gehannes bij zoo’n schemerlampje kunt je eigen kaarten nauwelijk zien.’ Robbert knipte het groote middenlicht op. ‘Asjeblieft Lord Wanhoop,’ zei hij.
Gerrit Jan knipperde tegen het felle licht. (Cissy van Marxveldt, Een zomerzotheid, 1927)Die lord Wanhoop heeft een zoontje, dat van lajenlichten aan mekaar hangt. (Piet Bakker, Ciske de rat, 1941)
‘Lord Wanhoop met z’n meid,’ schreeuwde hij. (Jan Wolkers, Kort Amerikaans, 1962)