(soldatentaal) dokter, met de bijgedachte van een kluns. Vgl. fietsenmaker en het Vlaamse kloefkapper.
Klompenmaker, scheldnaam voor: dokter, die zijn vak niet verstaat. (J.J.M. van Dam, ‘Jantje Kaas en zijn jongens’, Tijdschrift voor Indische Taal-, Land- en Volkenkunde, 1942-1948)