gemeen mens; schelm. De laatste tijd vooral populair in voetbalkringen.
Scheidsrechter Van Egmond moest ooit een wedstrijd tussen FC Utrecht en Willem II tien minuten staken omdat een hele tribune hem minutenlang voor hoerenjong uitmaakte. Eigenlijk betekent dit scheldwoord ‘zoon van een prostituee; onwettig kind’.
In de drukkerswereld heeft het woord een totaal onschuldige betekenis ‘niet-volle regel boven aan een kolom of pagina’. In de bouwwereld betekent het dan weer: ‘kleinere hulppaal naast een grote heipaal’.Hier in de barak was het eten goed en zindelijk, nooit ging men met een knorrende maag naar bed en geen der kameraads schold hem hoerenjong. (De Groene Amsterdammer, 19/09/1931)
Snoekie is een hoerejong. Met hem hoefde meheer geen rekening te houden. (Willem van Iependaal, Lord Zeepsop, 1937)
Moffenjong, zigeunerjong, hoerenjong! (Jan Cremer, Wolf. Het autobiografische verhaal uit De Hunnen, 1993)