Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

hobbezak

betekenis & definitie

iemand die kleren aan heeft die niet passen. Vandaar: iemand met een lomp voorkomen.

Reeds bij Boekenoogen. Ook wel: hoppezak.Hemellief, gisteren liep ik er nog langs toen het (t.w. een school) uitging, wat een lompe hobbezakken en wat ’n onelegante slierten zie je daar tegenwoordig. Ze loopen erbij, nee. (H. Robbers, De Roman van een gezin. I. De Gelukkige Familie, 1909)

Het scheldwoord ‘hobbezak’, door sommigen als eerenaam aanvaard, was niet geheel ten onrechte. (De Groene Amsterdammer, 07/06/1924)

Als reactie op de rauwe ongearticuleerde platte Haagse kreten die de hobbezakken uit mijn omgeving uitstootten, kroop mijn geslachtsdeel vanzelf in de buikholte terug... (Hans Koekoek, Liefzijn toegestaan, 1982)

< >