beginneling; onervaren persoon. Meer bepaald: student die pas aan de universiteit is gekomen en blootstaat aan allerlei plagerijen. Sedert ca. 1651. Groen wordt hier gebruikt in de overdrachtelijke betekenis van ‘jong, onrijp’. Vruchten zijn in onrijpe staat meestal groen.
De heeren keken elkaar aan als laatstejaars studenten, een groentje,... (Het Vaderland, 04/06/1921)
Wat zullen we er mee doen? Ze moeten gepest worden, dat staat vast: groentjes moeten gepest worden. (Johan Fabricius, De scheepsjongens van Bontekoe, 1923)