(Bargoens) vuil iemand; viezerik. Niet van het Franse frotter (wrijven, schuren) maar van het Jiddische frot voor vuil; slecht.
Volgens Beem mogelijk overgenomen uit Ned. verrot. Een frotterin is een onzindelijke vrouw; een vuil wijf.
Vermeld door o.a. Henke en Voorzanger & Polak.Het vorderde enige tijd eer ik het arsenaal van mijn Pijpse scheldwoorden had verrijkt met lieflijkheden als: verschwarsternar, gammer, frotter, hourik, mesjoggene hond en andere germanismen. (Piet Bakker, Jeugd in de Pijp, 1946)