(jeugdtaal) iemand die zich gek of angstig gedraagt; geschift persoon; een weirdo. Eigenlijk: iemand die geflipt is.
Flippen betekent ‘hallucineren; ongunstig reageren op drugs; zijn zelfcontrole verliezen, doordraaien; volledig afknappen’. Het kan soms te wijten zijn aan de vijandige omgeving waarin men drugs gebruikt.
De term dateert uit de jaren zeventig en was vooral populair onder hippies en druggebruikers. Tegenwoordig kan men ook flippen op iets of iemand: ‘teleurgesteld raken in iets of iemand’.
Meer algemeen wordt flippen ook gebruikt voor ‘mislukken’. Vgl.
Frans: un flippé.Maar niets zo uniek als de video-opnames waarover een erkende flippo uit L.A. zegt te beschikken. (Oor, 23/03/1985)
Stef, geflipte Stef, die flip die van school gestuurd is. (Vrij Nederland, 26/08/1989)
De club die een flippo aan het hoofd heeft staan die flikkers verkettert en condoomgebruik verbiedt. (Robert Long & Cees van der Pluym, Beste Robert, Waarde Cees, 1998)
