onbesuisd iemand. In het toneelstuk ‘De Jantjes’ (uit de jaren twintig), waarin het leven van matrozen en kolonialen werd geschetst, was er een figuur genaamd Dolle Dries: een ruwe matroos met een gouden hart.
Als bijnaam van een onstuimig persoon wellicht eerder in gebruik. Wielrenner Dries van Wijhe (1945) werd destijds dolle Dries genoemd omdat hij vanaf het startschot er als een gek in vloog.
Hij kon zijn krachten moeilijk doseren want na twintig ronden was hij al uitgeput.... ik zeg u, uit mijn doorleefdheid van Bussumsch schutter en vriend van de Koo, Van Maurik, Fiore, mijn tante, dolle Dries en mijn grootmoeder nicht van lange Pier: Breitner is niets meer, neen, één van die op tijd bestelde en geleverde lijken voor het doodkistenweekblad en mijn portretten-serie, daar zit in één netjes afgepinkte haarlok mijns vriends Charles meer spiritus dan in 10 Breitners. (P. Tideman, Van lsraëls tot Derkinderen. In: De Nieuwe Taalgids. Negende jaargang, 1894)