onvakkundig persoon die slecht werk aflevert; knoeier, prutser. Synoniem: beunhaas. ‘Goed overleg is het halve werk, zei de broddelaar, en hij zette den lap naast het gat’ lezen we in het spreekwoordenboek van Harrebomée.
Maar, Brammetje, kent gij mij al wèl genoeg om zo stout over mij te kunnen vonnissen? waarop rust uwe onderstelling dat ik zo een talm, zo een broddelaar in het kwaade ben? (Betje Wolff, Historie van Mejuffrouw Cornelia Wildschut, of de Gevolgen der Opvoeding. 6 dln. 1793-1796)