Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Gepubliceerd op 02-01-2020

banaan

betekenis & definitie

(racistisch) kleurling, meestal een Surinamer of Antilliaan. Ook wel: bananenhopper {bananenureter of bananenneukef).

Reeds vermeld door Jansen (1984).Het wordt steeds grover, beamen de anderen. Bij NAC heeft een tegenstander ‘een kop om op te schieten’, bij Feyenoord hanteert men het woord ‘kutkanker’ als adjectief voor ongewenste elementen kutkanker, Turken, ‘kutkanker joden’ - en op vrijwel alle tribunes heet een kleurling een pleurisnikker, een baviaan, een klere-aap, een kankerneger, een banaan, een vuile koffieboon, een kankeraap. Als Ajax op bezoek komt, gaan de fans van de tegenpartij zingend op ‘jodenjacht’, of bootsen ze met sissende geluiden ontsnappend gas na. (HP/De Tijd, 23/08/1991)

< >