Het Zandstraatskwartier was een volksbuurt en uitgaansgebied in het stadscentrum, werd in 1912 gesloopt om plaats te maken voor het nieuwe stadhuis en het postkantoor. Het Zandstraatkwartier, ook wel de ‘Polder’ genoemd, lag tussen de Coolvest en de Delftsevaart.
De Zandstraat – aanvankelijk Roodezandstraat geheten – die liep van de Raamstraat naar de Leeuwenstraat, was het hart van deze buurt.De bewoners waren overwegend arme mensen. De socialist Hendrik Spiekman (1874-1917) publiceerde in 1903, in samenwerking met de journalist Louis Schotting een brochure over de woon- en leefomstandigheden in dit deel van de stad, onder de titel Arm Rotterdam. Bij hun onderzoek waren Spiekman en Schotting gestuit op krotten, die doortrokken waren van stank, en waar de bewoners moesten samenleven met allerlei ongedierte. De meeste bewoners waren ongeschoold. Ze kwamen aan de kost als sjouwer of dreven een klein handeltje. Onder de bewoners waren relatief veel ongetrouwde vrouwen.
Sommige hadden een logement, andere werkten als wasvrouw of als prostituee. In de Zandstraatbuurt en dan vooral in de Raamstraat woonden ook nogal wat Joden. Cabaretier / revueartiest Louis Davids (Simon David) werd er geboren in 1883 als zoon van de komiek en caféhouder Levie David en Francina Terveen in een arm Joods gezin van acht kinderen.