De Dierenbescherming Rotterdam is een vrijwilligersorganisatie die opkomt voor de belangen van alle dieren: gezelschapsdieren, landbouwdieren, dieren in het wild en proefdieren. ‘Dieren beschermen is mensen beschaven’. In december 1865 wordt de Dierenbescherming Rotterdam opgericht.
De Dierenbescherming Rotterdam wordt in december 1865 opgericht. Veel landen hebben al dergelijke organisaties, maar Nederland niet. Buitenlandse bezoekers storen zich aan het wrede gedrag dat Nederlanders vertonen. Bovendien vinden ze dierenmishandeling getuigen van een lage moraal. Het wordt een aantal vooraanstaande Rotterdammers duidelijk dat Nederlanders, en zeker Rotterdammers, hun dieren slecht behandelen.
De Dierenbescherming kan niet krachtig optreden, want het Wetboek van Strafrecht kent geen straffen op mishandeling van dieren. Die landelijke wet komt er pas in 1885. De eerste steun krijgt de Dierenbescherming in 1879 als de gemeente de mishandeling van het dier strafbaar stelt. Voor controle is men echter afhankelijk van goedwillende politieagenten, die gelokt worden met premies. Met de wet van 1885 wordt de gemeenteverordening ingetrokken. Lastig is dat de eerste plicht van de Rotterdamse politieagent het handhaven van de gemeenteverordeningen is, en daartoe behoort niet meer bescherming van dieren.
De Dierenbescherming dringt bij gemeente en politie aan op steun in de handhaving van de rijkswetten. Daarop worden alle politieagenten verplicht de leden van de Dierenbescherming bijstand te verlenen. Op hun beurt kunnen ze gevallen van mishandeling bij de politie melden. Omstreeks 1900 controleert de Dierenbescherming dagelijks in de stad.
