Definities van Prisma Woordenboek Nederlands in de Ensie R
- rigide
- rigoureus
- rij
- rij-op-rij-afschip
- rijbaan
- rijbevoegdheid
- rijbewijs
- rijbroek
- rijden
- rijder
- rijdier
- rijdraad
- rijexamen
- rijgen
- rijglaars
- rijhoogte
- rijinstructeur
- rijk
- rijkaard
- rijkdom
- rijkelijk
- rijkelui
- rijkeluiskind
- rijkeluiswens
- rijksbouwmeester
- rijksdaalder
- rijksdag
- rijksgenoot
- rijkskanselier
- Rijksregister
- rijksregisternummer
- rijkswacht
- Rijkswaterstaat
- rijkswege
- rijlaars
- rijles
- rijm
- rijmelaar
- rijmelarij
- rijmen
- rijmwoord
- rijnaak
- rijnzand
- rijp
- rijpaard
- rijpen
- rijpheid
- rijs
- rijschool
- rijshout
- rijst
- rijstebrij
- rijstepap
- rijstmeel
- rijstpapier
- rijstrook
- rijsttafel
- rijten
- rijtijd
- rijtijdenbesluit
- rijtjeshuis
- rijtoer
- rijtuig
- rijvaardigheid
- rijvak
- rijvereniging
- rijweg
- rijwiel
- rijwielstalling
- rijzen
- rijzig
- rijzweep
- rikken
- rikketik
- riks
- riksja
- ril
- rillen
- rillerig
- rimboe
- rimpel
- rimpelen
- rimpelig
- rimram
- RIN
- ring
- ringbaan
- ringbaard
- ringband
- ringdijk
- ringeloren
- ringen
- ringleiding
- ringmap
- ringmus
- ringrijden
- ringslang
- ringsleutel
- ringsteken
- ringtone
