Definities van Prisma Woordenboek Nederlands in de Ensie P
- parapluterm
- parapsychologie
- parasailing
- parasiet
- parasitair
- parasiteren
- parasol
- parastatale
- parathion
- paratroepen
- paratyfus
- parcours
- pardoes
- pardon
- parel
- parelduiker
- parelen
- parelgrijs
- parelhoen
- parelmoer
- parelsnoer
- paren
- parentele
- pareren
- parese
- paresthesie
- parfait
- parfum
- parfumeren
- parfumerie
- pari
- paria
- pariteit
- park
- parka
- parkeerautomaat
- parkeerdek
- parkeergarage
- parkeerhaven
- parkeermeter
- parkeerplaats
- parkeerschijf
- parkeervak
- parkeerwachter
- parkeren
- parket
- Parket-Generaal
- parketvloer
- parketwacht
- parkiet
- parking
- parkinson
- parkoers
- parlando
- parlement
- parlementair
- parlementariër
- parlementarisme
- parlevinker
- parmantig
- parmezaan
- Parmezaans
- parochiaal
- parochiaan
- parochie
- parodie
- parodiëren
- parodontitis
- parodontologie
- parodontose
- parool
- pars pro toto
- parsec
- part
- parterre
- participant
- participatie
- participatiemaatschappij
- participatieonderwijs
- participatiesamenleving
- participeren
- participium
- particularisme
- particulier
- partieel
- partij
- partijdig
- partijganger
- partijgenoot
- partijideoloog
- partijorgaan
- partikel
- partitie
- partituur
- partizaan
- partner
- partnerpensioen
- partnerruil
- parttime
- parttimer
