Definities van Prisma Woordenboek Nederlands in de Ensie P
- postbus
- postcheque
- postcode
- postdateren
- postdienst
- postdoc
- postdoctoraal
- postduif
- poste restante
- postelein
- posten
- poster
- posteren
- posterieur
- posterijen
- posteriori
- postfris
- postgraduaat
- postiljon
- postkaart
- postkamer
- postkantoor
- postmeester
- postmodernisme
- postnataal
- postnummer
- postogram
- postorder
- postpakket
- postpapier
- postscriptum
- poststuk
- postulaat
- postuleren
- postuum
- postuur
- postvak
- postvatten
- postverkeer
- postwissel
- postzegel
- pot
- potaarde
- potdicht
- potdorie
- poten
- potenrammen
- potent
- potentaat
- potentiaal
- potentie
- potentieel
- poter
- potgrond
- potig
- potjeslatijn
- potkachel
- potlood
- potloodventer
- potpolder
- potpourri
- potsenmaker
- potsierlijk
- potstal
- potten
- pottenbakker
- pottenkijker
- potteus
- potverdikkie
- potverteren
- potvis
- poule
- pousseren
- pover
- powerbank
- powerdrink
- powerfood
- powerliften
- ppp
- PPR
- pr
- pr-afdeling
- pr.
- praaien
- praal
- praalgraf
- praalwagen
- praam
- praat
- praatbarak
- praatgraag
- praatgroep
- praatje
- praatjesmaker
- praatpaal
- praatprogramma
- praatstoel
- praatziek
- pracht
- prachtig