Definities van Prisma Woordenboek Nederlands in de Ensie O
- onzelfstandig
- onzelieveheersbeestje
- onzelievevrouwebedstro
- onzent
- onzerzijds
- Onzevader
- onzichtbaar
- onzijdig
- onzin
- onzindelijk
- onzinnig
- onzuiver
- ooft
- oog
- oogappel
- oogarts
- oogbol
- oogcontact
- oogdruppels
- ooggetuige
- ooggetuigenverslag
- ooghaar
- oogheelkunde
- oogholte
- ooghoogte
- oogkas
- oogklep
- ooglid
- oogluikend
- oogmerk
- oogopslag
- oogpotlood
- oogpunt
- oogschaduw
- oogst
- oogsten
- oogstmaand
- oogstrelend
- oogverblindend
- oogwenk
- oogwit
- oogzenuw
- ooi
- ooievaar
- ooievaarsbek
- ooilam
- ooit
- ook
- oom
- oomzegger
- oor
- oorbaar
- oorbel
- oorclip
- oord
- oordeel
- oordeelkundig
- oordeelsdag
- oordelen
- oordop
- oorhanger
- oorkonde
- oorlel
- oorlog
- oorlogsbodem
- oorlogscorrespondent
- oorlogsinvalide
- oorlogsmisdadiger
- oorlogspad
- oorlogsrecht
- oorlogsschatting
- oorlogsschip
- oorlogsverklaring
- oorlogsverleden
- oorlogsvloot
- oorlogszuchtig
- oormerk
- oormerken
- oorpijn
- oorring
- oorrob
- oorschelp
- oorsmeer
- oorsprong
- oorspronkelijk
- oortelefoon
- oortje
- ooruil
- oorveeg
- oorverdovend
- oorvijg
- oorwarmer
- oorworm
- oorwurm
- oorzaak
- oorzakelijk
- oost
- Oost-Indisch
- oostelijk
- oosten
