Definities van Prisma Woordenboek Nederlands in de Ensie H
- hoogseizoen
- hoogslaper
- hoogspanning
- hoogspanningsmast
- hoogspringen
- hoogst
- hoogstaand
- hoogstam
- hoogstandje
- hoogstbiedende
- hoogsteigen
- hoogstens
- hoogte
- hoogtelijn
- hoogtemeter
- hoogtepunt
- hoogtevrees
- hoogtezon
- hoogtij
- hooguit
- hoogveen
- hoogverraad
- hoogvlakte
- hoogvlieger
- hoogwaardig
- hoogwaardigheidsbekleder
- hoogwater
- hoogwerker
- hoogzomer
- hoogzwanger
- hooi
- hooiberg
- hooibouw
- hooien
- hooikoorts
- hooiwagen
- hooligan
- hoon
- hoongelach
- hoop
- hoopgevend
- hoopvol
- hoor
- hoorapparaat
- hoorbaar
- hoorbril
- hoorcollege
- hoorcommissie
- hoorn
- hoornbloem
- hoorndol
- hoorndrager
- hoornen
- hoornist
- hoornlaag
- hoorntje
- hoornvee
- hoornvlies
- hoorspel
- hoorzitting
- hoos
- hoosbui
- hop
- hopelijk
- hopeloos
- hopen
- hopje
- hopla
- hopman
- hopsa
- hor
- horde
- hordeloop
- horeca
- horen
- horig
- horizon
- horizontaal
- horizonvervuiling
- hork
- horlepiep
- horloge
- hormonaal
- hormoon
- horoscoop
- horrelvoet
- horror
- hors
- hors concours
- hors-d'oeuvre
- horse
- horst
- hort
- horten
- hortensia
- horticultuur
- hortus
- horzel
- hosanna
- hospes
