1 daar loopt een -je door, die is gek. Volgens Stoett is de uitdr. ontleend aan het weven. Ze komt ook voor bij Harrebomée en in andere spreekwoordenboeken. Surinamers kennen een gelijkaardige zegswijze: een streep door het hoofd hebben.
En zijn vrouw, Maartje, daar liep ‘een streep door’. (Maarten ’t Hart: De steile helling, 1988)
2. iemand een - trekken, iemand bedriegen, beetnemen, een loer draaien. Bargoens. Al bij Koster Henke.
Ben je gek, die trekt ons ’n streep (die bedriegt ons). (Justus van Maurik: Toen ik nog jong was, 1901)
3. maar één - op zijn pyjama hebben, erg mager zijn. Schertsende uitdr.
4. op zijn strepen (gaan) staan, iets afdwingen door zijn rang. In het slang van o.a. soldaten, zeelui, politiefunctionarissen.
Hij had nooit ‘op z’n strepen gestaan’, maar zij gaven hem toch een zekerheid. (Piet Bakker: De Slag, 1951)
5. zijn strepen natmaken, zijn bevordering vieren met een drankje. Soldatenslang. Syn. zijn sterren natmaken.