Gepubliceerd op 21-06-2017

Sok

betekenis & definitie

zie ook dure sokken:

1 in de uitdr. iemand de gaten in de sokken kletsen/ lullen/praten: tegen iemand aanpraten zonder

ophouden; onzinnig tegen hem kletsen. Syn. iemand de blaren op het oor kletsen.

2. douchen met je-ken aan, een condoom gebruiken. Zie ook voeten wassen met je sokken aan.

Mannen in Afrika gebruiken geen condooms. Niet eens omdat ze, zoals westerse mannen, niet willen douchen met hun sokken aan. Afrikaanse mannen en hun broeders uit andere ontwikkelingslanden vrezen dat het condoom hun mannelijkheid aantast. (De Volkskrant, 18/05/91)

‘Vrijen met een condoom is als douchen met je sokken aan’, luidt een oude volkswijsheid. (Vrij Nederland, 17/07/93)

3. er de-ken inzetten, hard weglopen; zijn paard de sporen geven. Aanvankelijk soldatenslang, alhoewel de metafoor ontleend werd aan de jagerstaal. Bij hazen en konijnen worden de onderste delen van de poten sokken genoemd. De uitdr. zou dus letterlijk bet. ‘er als een haas vandoor gaan’. Ze komt voor bij Boekenoogen en in Woordenschat, maar is vermoedelijk al veel ouder. De tweede bet. is verouderd. Vgl. Duits sich aufdieSocken machen.

Even buiten de stad werden we gepasseerd door een wit Dafje. ‘Nou die tante zet effe de sokken erin’, zei Theunisse. (Bert Jansen: 15 jaar muziek en nog steeds vlekken in de lakens, 1978; eerder als: Nozzing but ze bloes, 1975)

... tante Lies zet er de sokken in. (Ben Borgart: Blauwe nachten, 1978)

Ik onttrok me aan haar greep en zette er de sokken in. (Dimitri Frenkel Frank: Memoires van een lafaard, 1986)

4. het blaast-ken verkocht, soldatenslang voor het appel der gestraften. Periode 1860 - 1885, bij de infanterie.
5. van de-ken getimmerd, i9de-eeuws soldatenslang voor ‘gedegradeerd’.
6. van de-ken lullen, overdonderen door zijn gepraat; overbluffen; zodanig kletsen dat de andere niets meer te zeggen heeft. Oorspr. een studentenuitdr. Syn. omverlullen. Verouderd studentenslang is lullen als een boek ‘erg lullen’.

Die vent kan lullen, man. Hij lult elke vrouw van de sokken als ie dat wil. (Hermine de Graaf: De Zeevlam, 1985)

En Ernst Jansz lui je ook niet van zijn sokken. Oor, 14/11/8 7

7. van de-ken raken, in zwijm vallen. Informele uitdr. Vgl. Duits von den Socken sein.

< >