Gepubliceerd op 21-06-2017

Slome duikelaar

betekenis & definitie

aanvankelijk (in de 19de eeuw) een aanduiding voor een slecht toneelspeler. Hiervan was ook een werkwoord afgeleid: slomeduikelen ‘er met een slecht toneelstuk toch nog wat van maken’. In die bet. ondertussen verouderd; wel nog steeds gebruikt voor een traag en suf iemand, een sufferd. Koster Henke geeft de omschrijving: ‘iemand die door zijn luiheid ten onder gegaan is. Iemand die geen lef heeft’.

Gevormd naar Sjloume Duikelaar, het pseudoniem van de i8de-eeuwse Amsterdamse koopman, gelegenheidsdichter, uitgever en Jiddisch schrijver Abraham Joseph Swalff. Sjloume is Pools-Jiddisch voor Salomo. Waarom men hem de bijnaam duikelaar gaf is niet bekend. Tegenwoordig verstaan we hieronder ‘iemand die rare sprongen maakt’. Niet-joodse Nederlanders brachten de voornaam Sjloume in verband met het woord sloom ‘traag, langzaam’, en gebruikten het voor iemand die traag reageert.

Beter dan van die slome duikelaars, mevrouw. (An- nemarie Oster: Een moeder van niks, 1982)

Slome duikelaar? Zou hij me een slome vinden? (Sal Santen: Heden kijkdag, 1987)

Debuters zijn een eh... soort spermatozoïden: het gros brengt er niets van terecht, maar één op de zoveel, dat is raak. Dus wat denkt elke slome duikelaar die met twee vingers kan typen? En gelijk heeft-ie. (Het Parool, 02/03/91)

Zie bijvoorbeeld de superlullige hoesfoto waarop het viertal staat afgebeeld als een stelletje slome duikelaars die nodig het leger in moeten om echte mannen te worden. (Oor, 18/06/94)

< >