Bargoense uitdr. voor ‘geld hebben’. Al bij Koster Henke. Volgens Endt en Frerichs mogelijk verwant met schrapen en dan ‘dat waarmee te schrapen, te krabben valt’.
Ga ik nou nog an de tippel, / Leg ik elke week wat weg, / Zit jij jofel in de schrabbers / Tegen datje thuiskomt, zeg! (Willem van Iependaal: Liederen van de zelfkant, 1932)
Maar we kenne toch niet eeuwig zonder schrabbers blijve dalve tot we als triefel worde opgepikt! (Willem van Iependaal: Polletje Piekhaar, 1935)