Gepubliceerd op 21-06-2017

Pon teneur

betekenis & definitie

op zijn - staan

ergens een punt van eer, een prestigezaak van maken. Vaak gezegd van iemand die snel geïrriteerd raakt als hij van oordeel is dat hij in zijn waardigheid te kort wordt gedaan. Bargoens van de bourgeoisie, vaak schertsend gebruikt. Een verbastering van Frans point d’honneur‘eergevoel, erezaak’. In het Nederlands vinden we deze uitdr. al terug in een i8de-eeuws spreekwoordenboek van Arend Fokke Simonsz. De laatste tijd is de bet. vanponteneur‘eer, eergevoel’ verruimd tot ‘kouwe drukte; opschepperij’.

Hein Volkers is gesteld op z’n ponteneur. (Jan Mens: De Gouden Reaal, 1940)

‘Ik wéét niks, ik zien niks en ik hóór niks!’, brulde Job, ‘en ik staan op me ponteneur.’ (Jan de Hartog: De maagd en de moordenaar, 1972)

Ik hees mij op mijn ponteneur, noemde mijn naam en dreigde met de krant. (Lennaert Nijgh: Stad van Hout, 1989)

Waardig maar zonder enige ponteneur komt hij in westers pak de lounge binnenlopen... (Vrij Nederland, 15/08/92)

Ik bestrijd overigens dat ik ponteneur oftewel poeha héb. (Nieuwe Revu, 28/06/95)

< >