Gepubliceerd op 21-06-2017

Pluche

betekenis & definitie

in uitdr. als gehecht zijn aan het plucheen op het pluche zitten,die respectievelijk bet. ‘niet graag afstand doen van zijn comfortabele re- geringspositie’ en ‘aan het bewind zijn; deel uitmaken van een kabinet’. Tot het pluche geroepen wordenis ‘minister of volksvertegenwoordiger worden’ (Van Dale 1984).

Een pluchevast persoonis ‘een bewindsman die zijn comfortabel zitje niet graag afstaat’. Deze uitdr., die in politieke kringen in bijna een decennium gemeengoed zijn geworden, werden wellicht voor het eerst gebruikt door het CDA-kamerlid Huib Eversdijk in het midden van de jaren tachtig. Men gebruikt ook wel eens verwante uitdr. als op het fluweel/ op het kussen zitten.Eigenlijk gaan deze zegswijzen terug op de tijd toen bewindslieden op dergelijke kussens zaten, waarop het wapen van de Republiek was afgebeeld. Vandaar dus: lid zijn van een bestuur of raad; een belangrijke betrekking bekleden.

Als ik in de politiek zou gaan, zat ik in een vloek en een zucht op het pluche in Den Haag. (J.A. Deelder: Gemengde gevoelens, 1986)

Hij is een geboren bestuurder en werkt zich vast te barsten, maar hecht daardoor veel te veel aan het pluche... (HP/De Tijd, 02/08/91)

Na bijna twee jaar op het pluche, loopt hun beraad nog steeds niet helemaal soepel... (Elsevier, 29/06/91)

Toch blijkt bij nader inzien niet uit te sluiten dat ‘sympathisanten’ namens zijn groep op het pluche zullen plaatsnemen. (Vrij Nederland, 12/10/91)

In het bedrijfsleven zou men ook wat minder aan het pluche moeten hechten. (HP/De Tijd, 09/04/93)

De magistrale denker en partijstrateeg had aan de macht geroken en wilde nu ook wel eens op het pluche. (HP/De Tijd, 07/05/93)

< >