onder invloed zijn, komen (van drank of drugs); zijn zelfcontrole en soms ook het bewustzijn verliezen: hij is volledig out. Uitdr. uit de jeugdcultuur van de jaren zestig. Op het trottoir ligt er één volkomen OUT naar de lucht te staren. (Arie B. Hiddema: Kassa, 1971) Sommigen doen gek door de pillenja, die gaan helemaal out. (Nieuwe Revu, 15/03/95)
Over het feit of gabbers dan wel door te veel dan wel foute pillen ‘out’ gaan, zijn de drie het oneens. (Nieuwe Revu, 31/05/95)