Gepubliceerd op 21-06-2017

Kut (kutje)

betekenis & definitie

zie ook een pratende kut, Jan Lui en KaatjeKut-, kut(jebef)l; voorde katzijn kut/kale:

1. waardeloos, slecht. Slang. Vaak met het bijwoord zwaar, vaak in de uitdr. zich kut voelen ‘zich miserabel, belabberd voelen; teneergeslagen, depressief zijn’, syn. van zich klote voelen. Kut! wordt gebezigd als uitroep met de betekenis ‘godverdomme, klote’.

Het was allemaal zwaar kut, dus ik ging weer naar boven. (Jan Cremer: Ik Jan Cremer. Tweede Boek, 1966)

Ik moet wel zeggen, ik weet nog wel dat ik bands als The Suzannes en Panic gewoon kut vond. (Oor, 22/02/86)

Beatrix stelde hevig teleur. ‘Zwaar kut’, noteerden wij uit de mond van een trouwe oranjevolgeling achter het dranghek. (Jan Mulder, in: De Volkskrant, 26/04/91)

Je voelt je kut omdat je... omdat je mensen hebt teleurgesteld, je niet aan de verwachtingen hebt voldaan. (Vinyl, februari 1985)

Ik voel mij behoorlijk ‘kut’. (Boudewijn Büch: Brieven aan Mickjagger, 1988)

Kut, waar blijven die twee takkewijven nou? (Joost Zwagerman: Gimmick, 1989)

Kut, godverdomme! (Kees van der Pijl: Esprit de Corps, 1989)

Kut, nou zijn m’n vloeitjes op. (René Appel: De derde persoon, 1990)

Kut, we krijgen er een échte concurrent bij... (Alexander Reeders: De Kreukelzone, 1994)

2. als - op dirk slaan/rijmen, als een tang op een varken slaan; nergens op slaan. Vrouwelijke variant van als een lui op een drumstel/gebakje/ slagroomtaart enz. slaan. Ook nog als kut op haring slaan. Dirk zou een verbastering kunnen zijn van ‘drek’ (de dialectische uitspraak dè- rèk); vgl. bijv. het slangwoord dirken ‘zich ontlasten’. Vermoedelijk ontstaan in studentenkringen. Het WNT vermeldt dat rijmt als kut op Dirk in 1909.

Soms slaat die humor van jou als kut op dirk ... Jan Cremer: Ik Jan Cremer. Tweede Boek, 1966

Die opmerking van oom Gerard dat ze van zijn kinderen af moeten blijven slaat als kut op haring. (Emma en Lodewijk Brunt: Het goede leven, 1981)

‘Waarom moet ze nou juist in het weekend beginnen met afkicken?’, vroeg hij. ‘Godverdomme,’ zei ik, ‘dat slaat als kut op Dirk. Ik wist gisteren nog niet eens dat het vrijdag was.’ (Yvonne Keuls: Het verrotte leven van Floortje Bloem, 1982)

Origineel is het aardig, maar als wij dat spelen klinkt het als kut op dirk. (Oor, 19/11/88)

Verotique slaat als kut op Dirk, waar blijft de Pin Up Club? (Nieuwe Revu, 09/11/89)

Dit nu is een beeld van de dichter, geliefde lezer, dat in het huidige tijdsgewricht slaat als kut op

Dirk. (J.A. Deelder: Gemengde gevoelens, 1989) Wat u zegt slaat werkelijk als kut op Dirk. (Vrij Nederland, 19/05/90)

Typisch Amerikaanse gedachte, die volkomen als kut op Dirk slaat. (J.A. Deelder: De T van Vondel, 1990)

Vicki Hendricks houdt de vaart erin en dus lees je haar boek in één adem uit. Het is in de ik-persoon geschreven en daardoor een mengeling van quasi- hardheid en volkse goedhartigheid. Het met ‘Si- lence of the Lambs’ te vergelijken, zoals op de kaft wordt gedaan, slaat als kut op Dirk om nu toch maar in Sherri’s idioom te vervallen. (Trouw, 15/09/95)

3. de- in de nek hebben zitten, weinig hersens hebben (gezegd van vrouwen). Vulgaire slanguitdr.; beledigend.

En dan heb je nog die kunstpagina’s in de kranten. Die zijn meestal door juffrouwen geschreven. Die staan zó vol geblaat datje inderdaad denkt dat die vrouwen de kut in de nek hebben zitten. Dat leest toch niemand. (Haagse Post, 11/02/89)

4. (dronken) als een -, erg dronken. Vulgair slang. Syn. dronken/zat als een maleier; (dronken) als een tor.

... als een kut zo dronken over het Leidseplein. (De roerige wereld van Pistolen Paul, 1968)

5. een kloppende - krijgen, lesbisch slang voor ‘opgewonden raken; geil worden’.
6. een pratende-, een ringbaardje zonder snor. Slanguitdr., mogelijk gelanceerd door Youp van ’t Hek, midden jaren negentig.

Ik draag geen Agassi-sik (in de volksmond ook wel ‘pratend kutje’ genaamd)... (Nieuwe Revu, 15/11/95)

7. geen -, niets, geen zier. Slang. Syn. geen fuck; geen makke; geen tering enz.

Maar ik had nog geen vaste plaats bij Feyenoord. Dus ik zeg in een interview: die Budding, die Brard en die Brouwers, die mogen er allemaal uit, want die kennen er geen kut van. (Nieuwe Revu, 09/01/92)

8. in haar - getrapt, beledigd, in haar eer geraakt. Vulgair slang. De vrouwelijke variant van op zijn lui/pik/ taas getrapt.

Maar wij mogen niet mee omdat het te laat is en dan voel ik me inderdaad ook in me kut getrapt en me broer op z’n lui. (Achterwerk in de kast, VPRO- televisieprogramma samengesteld door Nelleke van der Drift, 1981)

Vervolgens trok ik zes gezichten en goot een hele fles water over mij heen om af te koelen. Met de uitdrukking: ‘Mevrouw is nogal op d’r kut getrapt.’ (Youp van ’t Hek, in: Vrij Nederland, 05/08/95)

9. - met handvat, scheldwoord voor een travestiet.
10. - metperen/een rietje, gezegd van iets dat waardeloos is. Soms ook kut met dt. Vgl. knudde (met de bijl/depet op/een rietje) en zwaar kut (zie 1). Slanguitdr. Misschien ontstaan in studentenkringen?

Kut met peern... maar dat kan uns niet deern. (Arie B. Hiddema: Kassa, 1971)

‘Hee... wat denken jullie eigenlijk van Feyenoord morgen jongens?’ ‘Kut met een rietje!’ (Ben Borgart: Blauwe nachten, 1978)

‘Kut met pere, hè?’, zei de man met de borstrok tegen hem. (Theo Kars: Gevaarlijk leven, 1983)

De Nederlandse omroepen waren kut met peren. (Bert Hiddema: Scheuren in het asfalt, 1985)

Over de gekken niets dan goeds, maar ‘Rides Again’ is weinig kut en veel peren. (Oor, 17/06/89)

Natuurlijk is niet alles in Nederland kut met peren, eh ... hoe zegje dat netjes?... niks. (Nieuwe Revu, 30/05/91)

11. - oppoten, scheldwoord voor een promiscue vrouwspersoon.
12. op/overde - gaan, neuken, copuleren (vanuit het mannelijk standpunt) (Reinsma 1984). In soldatenslang bet. het ook ‘kwaad worden’.

... voordat hij op de kut ging, moest meneer eerst nog uitgebreid zijn haar kammen voor de spiegel. (Haring Arie: De Sarkast, 1990)

En denk niet dat dat een typisch mannelijke invalshoek is, want ik roep altijd dat waar op de kut gegaan wordt, moet eerst een kut zijn, ja? (De Volkskrant, 25/05/91)

Wat ga je doen als je thuis bent? Uit het groepje renners was het antwoord gekomen: ‘Op de kut!’ en eigenlijk was dat waar we toen allemaal aan dachten. (Mart Smeets: Stoempen, snot en sterven, 1991)

13. staan kijken alsof men - gevreten heeft, verbaasd staan kijken. Vulgair slang.

We zien er ook heel raar uit soms. Ze denken dat ze een punkgroep hebben ingehuurd en dan beginnen we met een smartlap. Dan staan ze te kijken of ze kut gevreten hebben. (Oor, 24/08/85)

14. uitje - klateren, vulgair studentenslang voor ‘urineren’.
15. voor kleine -jes zitten, gevangenisslang voor ‘gedetineerd zijn wegens ontucht met minderjarigen’.

Polanski, die zat ‘voor kleine kutjes’ (zoals de toneelschrijver uit het Nederlandse gevangenisbar- goens had overgenomen), was niet minder bang: op sexuele delinquenten werd veel agressie afgereageerd. (A.F.Th. van der Heijden: Advocaat van de hanen, 1990)

< >