zijn knie (onder tafel) tegen die van de buurman of buurvrouw drukken. Ook voetje wrijven. Deze uitdr. werd ontleend aan Engels to play kneesie.
Jean-Jacques speelde voetje en knietje met mij onder het eten... (Geerten Meijsing: Een meisjesleven, 1981)
Als mijn zus en haar vriend elkaar knietjes geven bij het eten, steken ze ook vaak vorken met aardappeltjes eraan in eikaars mond. (Maarten ’t Hart: De zaterdagvliegers, 1981)
Want zo begrijp ik uit deze propaganda voor Morele Herbewapening, er zijn nogal wat jongens die onder de film plaagstootjes geven, zoals ‘met de vingers muisjelopen’ naar de binnenkant van het been, ‘knietje vrijen’ en ‘hoesten door de tekst van haar idool’. (Donald Olie: Van de wilde honden besnuffeld, ongedateerd)