1. - en klepel, slangbenaming (uit de 19de eeuw) voor de mannelijke geslachtsdelen. Uit de 20ste eeuw komen de syn. klok- en kamerspel-, klokkenspel; slagwerk. Vgl. het Engelse slang wedding tackle; meatand two vegjancywork.
... m’n hele kostelijke klok- en hamerspel bleef in de haast bijna aan het raamkozijn hangen. (De roerige wereld van Pistolen Paul, 1968)
... minstens hiermee de duitse kok bedoelend die mij had zien douchen, opperend dat ik een flink ‘ldokke-en-hamerspel’ bezat... (A. Moonen: Open Afdeling, 1982)
... ik zou nou toch niet graag meer dan zeven minuten naar het klok-en-hamer-spel van Ramses Shaffy gaan zitten turen... (J-A. Deelder: De T van Vondel, 1990)
2. onder de - lopen; een -kie aan zijn kont hebben, slanguitdr. voor ‘een geslachtsziekte hebben’. Refereert aan de klok boven de ingang van de afdeling geslachtsziekten van het Binnengasthuis (jaren dertig). Bij Koster Henke wordt deze uitdr. omschreven als ‘naar de dokter lopen op spreekuur; ziek zijn van jongens of meiden die met de neus in de wind hebben gelopen’.