da’s geen -
da’s geen kleinigheid. Meestal m.b.t. geld. Vgl. Frans c’est dupipi de chaten Duits (sinds de vroege 18de eeuw) das istkeinKatzendreck.
Twee maal zéér goed en één maal uitmuntend... da’s geen kattedrek. (Jan Mens: Mensen zonder geld, 1939)
Ei, dat is niet mis. Dat is geen kattedrek. (Jan Mens: Goud onder golven, 1949)
... het zogenaamde huwelijk, da’s geen kattepis vandaag de dag. (Dimitri Frenkel Frank: Ljoeba’s Buik, 1973)
‘Duizend dollar is bepaald geen kattepis’, zeg ik nogal studentikoos. (Bert Hiddema: Piri-Piri, 1984)
‘Jongens, dit is geen kattepis,’ zei de rechercheur, ‘jullie worden verdacht van moord.’ (Haagse Post, 08/12/84)
Vierhonderdvijftigduizend! Het is geen kattepis. (Boudewijn Büch: De rekening, 1989)
