Bargoense uitdr. voor ‘moeilijkheden maken; zich verzetten; tegenstribbelen; aanmerkingen maken’. Zo vinden we bij Koster Henke kapsie‘aanmerking’: kapsieop iets maken.Bij Moormann kapsie maken‘tegenstribbelen’. Maar de uitdr. is nog ouder (vroege 19de eeuw) en werd al bij Molema aangetroffen. Kapsie of captiekomt misschien van het Latijnse capitio‘drogreden’ en bet. dus eigenlijk ‘verstrikking, uitvlucht, bezwaar’.
Ook een verband met kapsonesis mogelijk.
En as je dan nog kapsies maakt dan douwe ze je gewoonweg in ’n dwangbuis... (Jacob Israël de Haan: Pijpelijntjes, 1904)
Zal zo’n vaart niet lopen met z’n kapsies, meende ik. (Willem van Iependaal: Lord Zeepsop, 1937)
Hé Klaas, maak geen kapsies! (Jan Mens: Er wacht een haven,1950)
Hee, wat zijn dat voor kapsies? (Dimitri Frenkel Frank: Hoge hakken, echte liefde, 1980)