Gepubliceerd op 21-06-2017

Kaart (kaartje):

betekenis & definitie

1. als je boven bent, stuur je dan een -je?,schertsend gezegd tegen iemand die in zijn neus peutert. Clichégezegde.

Tracht ook nimmer in het openbaar een kleine irritatie uit de neus te verwijderen. ‘Als je boven bent, stuur je dan een kaartje?’ (Jos Brink: Stukje voor stukje, 1985)

2. iemands -je knippen,iemand een lesje leren. Slang uit de wereld van de drugshandel. De uitdr. wordt vnl. gebruikt wanneer dealers weigeren te betalen voor bescherming. Er zijn verschillende vormen van iemands kaartje knippen,afhankelijk van de ernst van de situatie.

Er kunnen mensen het ziekenhuis in geslagen worden; iemand kan neergeschoten worden met het doel hem voor de rest van zijn leven te verlammen; minder gewelddadig is het vernederen van de betreffende persoon in diens eigen omgeving, hem voor schut zetten.

Ondanks de aangifte, kort voordat Temel zijn baas Ali zou vermoorden, werd hij niet benaderd door de politie. Ondertussen bleef Temel ‘kaartjes knippen’ en de lijfwacht van de groothandelaar in heroïne spelen. (Nieuwe Revu, 24/11/93)

3. in de - loeren,oppakken, als in de klabakken hebben hem in de kaart geloerd.Volgens Van Gin- neken was deze uitdr. rond 1860 -1885 populair bij soldaten aan de KMA.

De herkomst is niet duidelijk.

< >