Gepubliceerd op 21-06-2017

Jan salie

betekenis & definitie

ben. voor een lamlendige, suffe en vervelende vent; iemand zonder energie. De uitdr. ontstond wellicht in de 17de eeuw. In 1622 genoot De kluchtvan Jan Salyvan de toneel- en kluchtschrijver W.D. Hooft algemene bekendheid. Ook in andere ïzde-eeuwse kluchten treffen we de naam aan, bijv. in J.Z. Barons Klucht van Kees Louwen, alias den geschoren boeruit 1667.

Pas echt populair werd de uitdr. met het prozawerk Jan Jannetje en hun jongste kind(1841) van E.J. Potgieter. Jansalie is het jongste kind, dat wegens lamlendigheid op een hofje wordt uitbesteed. In het boek fulmineer-de de auteur tegen de lamlendige en futloze Nederlander uit zijn tijd. Wellicht heeft de naam te maken met het feit dat iemand die saliemelk (melk waarin saliebladeren geweekt werden) drinkt, geen bier of sterke drank kan verdragen en dus maar een week type is. Afleidingen zijnjansaliegeest(het huidige equivalent hiervan vinden we terug bij depatatge- neratie) enjansalieachtig‘futloos, slap, lamlendig’.

hij, de patroon aller slaapmutsen, aller soepjurken, aller sloffen te onzent! hij, Jan Salie! (Potgieter)

De persoonlijkheid van de dader was te onbeduidend om een bijnaam te verwerven maar wilde je ’m er met alle geweld eentje geven, voila, had ’m dan Jan Salie genoemd. (Ben Borgart: Troost. Verhalen, 1981)

Weg met de jansaliegeest, weg met het verzorgingstehuis Nederland. (Elsevier, 05/03/94)

< >