Gepubliceerd op 21-06-2017

Blaasje

betekenis & definitie

een - pikken

een korte rustpauze nemen tijdens het werk. Arbeidersuitdr., o.a. in de haven en bij de spoorweg (de rangeerdienst). Blaasjeis Rotterdams voor ‘korte (rook)pauze’. Het komt dus van blazenin de zin van ‘roken’ of van ‘uitblazen’. De uitdr. is nog steeds niet verouderd.

Klokslag elf namme we een blaasie. (Willem van Iependaal: Polletje Piekhaar, 1935)

Maar laatje zakken... Een blaasie kan geen kwaad, wel? (Willem van Iependaal: Adam in ongenade, 1938)

We nemen weer even een blaassie... (Sal Santen: Brand in Mokum, 1977)

Tijd voor een ‘blaasie’ is er niet, want de ploeg wil naar huis. (Nieuwe Revu, 03/05/90)

< >