ergens een - aan hebben
Bargoense uitdr. voor ‘ergens een koopje aan hebben’. Al bij Koster Henke. We hebben hier te maken met een contaminatie van Jiddisch be- zol‘goedkoop’ en zol(letje)‘koopje’. Bezolvinden we o.a. terug bij Willem van Iependaal (Adam in ongenade,1938): ‘Dertig gulden samen. Is dat bezol of niet?’ Een recenter voorbeeld is: Moeder bracht schoenen weg om klanten niet te verliezen, deed haar boodschappen in de Albert Cuypstraat tegen de tijd dat de markt afliep, dan had je altijd wel een bezolletje. (Sal Santen: De kortste weg, 1979)