naar - gaan/reizen
naar bed gaan; gaan slapen. Vandaar ook gebruikt in de bet. ‘copuleren’. Woordspeling met de plaatsnaam Betlehem,de geboorteplaats van Jezus. De uitdr. is al erg oud en werd reeds opgetekend in de 17de eeuw. Bij J. van Paffenrode (Gedichten versamelten uytgegeven,Gorinchem by Paulus Vink, 1670) vinden we al ‘zijn kwartier te Bethlehem nemen’. In een klucht uit 1741, Ter Bruyloftvanjacob Cornz. Dekkeren Aaltje Gerrits Mars, tot Broek in Waterlandvan Corn. Schoon vinden we we de uitdr. terug met een erotische connotatie. In het Nederlands kennen we de gelijkaardige uitdr. (ondertussen in onbruik geraakt) naarBetje van Veren (in Pluimedij- kejgaan.Ook het Duits kent sinds de vroege 16de eeuw de zegswijze nach Bethlehem gehen; syn. nach Bettenhausen/Lagerhausen gehen.In het Engels wordt het to go to Bedfordshire.