Bargoens voor ‘bedriegen; erin laten lopen; beetnemen’. Bet. eigenlijk ‘met drek bezoedelen’. Afgeleid van Jiddisch seibel ‘drek, rommel’. Ook Rotwelsch beseibeln,en dit sinds de 18de eeuw. Als bijvoeglijk naamwoord ook beseibeld/besiebeld zijn‘niet goed wijs, gek zijn’. Predicatief gebruikt ben je beseibeld.
‘Je bent beseibeld’, zei Bontekoe... (Jan Mens: Er wacht een haven, 1950)