1. voor de gek houden; bedonderen. Verbastering van belazeren.Teg. verouderd, maar in het begin van deze eeuw in de Nijmeegse jongenstaal erg populair.
... kwasi-eufemistisch is de verhaspeling van ‘belazeren’ tot ‘belatafelen’. (De Vooys: Verzamelde taalkundige opstellen, 1947)
Belatafel ’n ander maar mij niet... (Jan Mens: Er wacht een haven, 1950)
Ik geloof datje me zit te belatafelen. (Jan Mens:
Het heldere uur (De Kleine Waarheid) 1960 - 1964)
2. ben je belatafeld,ben je gek, niet goed wijs. Informele uitdr. Verbastering van belazerd.Bij Koster Henke ook belaaitafeld.
Je bent belatafeld, ouwe. (Ben Borgart: Blauwe nachten, 1978)
Ben je belatafeld! Maak ik na met m’n ogen dicht. (Maarten ’t Hart: De steile helling, 1988)