Oorspronkelijk de muziek van de zwarte plattelandsbevolking uit de zuidelijke staten van de VS. Door het afschaffen van de slavernij in 1865 wordt het voor de zwarte Amerikanen mogelijk een eigen muziekcultuur te beleven.
De vermenging met Europese piano- en blaasmuziek resulteert in ragtime en jazz. De vermenging met Europese volksmuziek (o.a. Schotland en Ierland) resulteert in de blues: eenvoudige klaagzangen met akoestische gitaar- of pianobegeleiding. De blues ontstaat rond 1900 op het platteland in het zuiden van de VS en wordt daarom country blues of ook wel delta blues (naar de delta van de Mississippi, waar het genre haar oorsprong vindt) genoemd. Geluidsdragers met voorbeelden zijn er vanaf het midden van de jaren twintig. Van deze plattelandsmuzikanten groeien Charley Patton, Leadbelly, Robert Johnson, Blind Willie McTell, Sonny Terry en Brownie McGee al dan niet postuum uit tot beroemdheden. De economische crisis in de jaren noopt veel zwarte Amerikanen van het platteland naar de grote stad te trekken. Uiteraard nemen ze hun muziekcultuur mee. In de stad maken ze kennis met nieuwtjes als de elektrische gitaar. Dit resulteert in urban blues: elektrische grote stadsblues. Bekendste vertegenwoordigers hiervan zijn Elmore James, Howlin’ Wolf, Muddy, Waters, John Lee Hooker en B.B. King). In de popmuziek ontstaat in de jaren zestig een blanke variant met bluesrock (Rolling Stones, Eric Clapton, Fleetwood Mac), die vervolgens aan de basis staat van de hardrock De bluestraditie in de popmuziek wordt voortgezet door o.a. Robert Cray, Stevie Ray Vaughn, R.L. Burnside en Jon Spencer Blues Explosion.
Zie: Hardrock