Ontrouw. Gebruikt ter aanduiding van politiek onvriendelijk gedrag ten opzichte van de coalitiepartner.
Toen op 3 september 1984 in de Kamer over ontwikkelingssamenwerking werd gesproken en de CDA-woordvoerder zijn mening te kennen gaf dat de betreffende VVD-minister aan uitverkoop deed (omdat het plattelandsprogramma naar Landbouw en de industrie naar Economische Zaken zou gaan), kwam de VVD-woordvoerder in het geweer en stelde die opmerking deloyaal te vinden. Van een coalitiepartner verwacht je immers loyaal gedrag. Deloyaal gedrag komt echter ook binnen één partij voor. Zo achtten sommigen binnen de VVD de mening van BZ-staatssecretaris Bolkestein (VVD) deloyaal, toen deze publiekelijk opperde dat het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking (onder leiding van VVD-minister Schoo) diende plaats te maken voor een ministerie van Buitenlandse Handel – onder verantwoordelijkheid van Bolkestein wel te verstaan.