Door beleid te voeren probeert de overheid bepaalde doelen te bereiken. Zo is het politiebeleid gericht op bestrijding van criminaliteit; een belangrijk doel van het belastingbeleid is het vullen van de schatkist.
Een ‘beleidsaangelegenheid’ is een onderwerp waarmee ‘beleidsmakers’ (ambtenaren en politici) zich bemoeien. De kwijtschelding van belastingschulden is bij voorbeeld een beleidsaangelegenheid. Het ministerie van Financiën volgt bij het kwijtscheldingsbeleid een bepaalde ‘beleidsaanpak’, die de vrucht is van een aantal ‘beleidsafwegingen’. Wanneer het kwijtscheldingsbeleid wordt versoepeld, zegt men in politiek-Den Haag dat er sprake is van een ‘beleidsbijbuiging’ of een ‘beleidsbijstelling’. Over het bijgestelde beleid stuurt de staatssecretaris van Financiën de Kamer wellicht een ‘beleidsbrief’, waarin de achterliggende ‘beleidsconcepties’ (uitgangspunten van het beleid) uit de doeken worden gedaan. Er is een ‘beleidsconflict’ als twee ministeries elk iets anders willen. Meestal stellen de betrokken bewindspersonen een ‘beleidsdaad’, niet door de knoop door te hakken, maar door de zaak op de lange baan te schuiven. Als het parlement lucht krijgt van een ‘beleidsconflict’, dan zal de oppositie een ‘beleidsdebat’ eisen. Tijdens dat debat praten de kamerleden met de betreffende bewindspersoon over de haalbaarheid van ‘beleidsdoelstellingen’ (is wat de overheid wil wel uitvoerbaar?) en de Kamer eist inzicht in de ‘beleidseffecten’ (de gevolgen van het gevoerde beleid), bij voorbeeld door middel van een jaarlijkse ‘beleidseffectenrapportage’.
Ook plegen kamerleden aan te dringen op nieuwe ‘beleidsinitiatieven’, een grotere ‘beleidsinspanning’ of een ‘beleidsintensivering’. Ze bedoelen dat de bewindspersoon beter zijn/haar best moet doen en zijn/haar ambtenaren moet aansporen nog meer regeltjes te bedenken, meer geld uit te geven, enzovoort. In dat geval zal de minister tegenover de Kamer zijn/haar ‘beleidslijn’ nog eens uiteenzetten of een nieuwe ‘beleidsnota’ toezeggen. Dit laatste is een schriftelijk stuk waarin de regering het parlement informeert over het gevoerde of te voeren beleid. In tegenstelling tot een wet schept de besluitvorming over een beleidsnota geen politieke of juridische binding. Een kleine beleidsnota heet een ‘beleidsnotitie’. Als het beleid op verschillende manieren kan worden gevoerd, is er sprake van uiteenlopende ‘beleidsopties’. Welke optie de voorkeur krijgt, hangt soms af van de uitkomsten van ‘beleidsscenario’s’. Daarbij wordt onder bepaalde veronderstellingen in kaart gebracht hoe het beleid in de toekomst zou kunnen uitpakken.
Hoewel het woord ‘beleid’ enorm vaak wordt gebruikt, hebben veel mensen het gevoel dat de overheid steeds minder greep heeft op de handel en wandel van de Nederlanders. Een belangrijke oorzaak is de ‘beleidsverkokering’, dat wil zeggen dat verschillende ministeries zich met hetzelfde ‘beleidsterrein’ bezighouden zonder dat hun maatregelen onderling goed op elkaar zijn afgestemd. De indruk bestaat dat veel burgers ‘beleidsmoe’ zijn, ten gevolge van de ‘beleidsarmoede’.