Verklarend Woordenboek Plantennamen

Dr. C. A. Backer (1936)

Gepubliceerd op 07-05-2018

Zippelia

betekenis & definitie

Zippélia Bl. [C. L. Blume], - genoemd naar A. Zippelius (1797, Würzburg; 1828, Koepang, Timor), tuinbouwkundige, in 1823 benoemd tot tijdelijk ambtenaar aan ’s Lands Plantentuin te Buitenzorg, in 1825 definitief benoemd tot 2den hortulanus ter vervanging van Kent (zie Kentĭa), in 1827 aan den dienst bij den tuin onttrokken en toegevoegd aan de Natuurkundige Commissie voor Ned. Indië, met welke hij in 1828 een reis maakte van Batavia via Makasar en Ambon naar de Z.W. kust van Nieuw-Guinea, welke zij in Mei bereikten. Reeds in Sept. d.a.v. werden de natuuronderzoekers door ziekte aan boord gedwongen Nieuw-Guinea te verlaten; in Oct. bereikten zij Koepang, waar Zippelius den 31sten December overleed. - Macklot (zie Macklottĭa) noemde hem een in zichzelven gekeerd, mensenschuw en zeer terughoudend man, die algemaan voor zonderling gold, doch de achting van de leden der Natuurkundige Commissie genoot om zijn rechtschapenheid en onvermoeiden ijver.

< >