wilsoniánus (-a, -um), - 1. (Aërīdes - Hort. [onder dezen naam in tuinen gekweekt]; - Tulĭpa - J. Hoog [J. M. C. Hoog]), - genoemd naar G.
F. Wilson (1822, Wandsworth, Londen; 1902, Weybridge bij Londen), chemicus-grootindustrieel te Weybridge, ontdekker van een proces voor het kleur- en reukeloos maken van stinkende vetten, waarvoor hij een fabriek oprichtte, welke hij in 1847 voor 250 000 £ verkocht, voorts (1854) van een bereidingsproces van zuivere glycerine en van een insecticide (Gishurst Compound), stichter van een proeftuin, beroemd kweeker van lelies, lid der Royal Horticultural Society, voorzitter van keuringscommissies bij bloemententoonstellingen. 2. (Pirus - Cardot [J. Cardot]), - genoemd naar E. H. Wilson (zie wilsōni).