Succísa Neck. [Ν. J. de Necker (1729-93), D. plantkundige], - als znw. gebezigde vr. vorm van Lat. succīsus (zie aldaar), van onder afgesneden: van onder, als het ware, afgesneden plant. De wortelstok ziet er aan den voet uit, alsof hij afgesneden of afgebeten ware. - Succīsa pratensis Moench [K. Moench] werd vroeger aangewend als geneesmiddel tegen blindheid. - Volgens een oude sage was de duivel, de aartsvijand van het menschdom, zoo vergramd op de plant wegens haar geneeskrachtige werking, dat hij haar aan den wortel afbeet. Vandaar de volksnaam duivelsbeet.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk