robertiánus (-a, -um), - 1. (Geranĭum - L. [C. Linnaeus]), - genoemd naar den Heiligen Robertus, die de geneeskrachtige eigenschappen der plant ontdekt en bekend gemaakt zou hebben. - Zij werd, en wordt nog wel, aangewend tegen bindvliesontsteking, neusbloedingen, uitslag, dysenterie, gezwellen, aangezichtspijn, koorts, jicht, nier- en blaasaandoeningen. - De H. Robertus (OHD. = de roemrijke = Hrodbertus, Hrodperht, Hrodprecht, Robert, Rupert, Ruppert, Ruprecht) (?,?; 718, Salzburg in Oostenrijk), was de eerste bisschop van Salzburg, beroemd als bekeerder van heidenen, stichter van kerken en kloosters en eerste ontginner der Salzburgerzoutmijnen, waarom hij vaak wordt afgebeeld met een zoutvaatje in de hand. Zijn naamdag valt op 24 Sept. 2. (Dryoptĕris - Christensen [C. Fr.
A. Christensen]), zoo genoemd, omdat de plant in geur overeenkomt met Geranĭum - L. [C. Linnaeus] Zie sub 1. 3. (Andropōgon - Steud. [C. G. Steudel]), - genoemd naar Robert Brown (zie browniānus 1).