Verklarend Woordenboek Plantennamen

Dr. C. A. Backer (1936)

Gepubliceerd op 07-05-2018

nardus

betekenis & definitie

Nardus L. [C. Linnaeus] / nardus, - Lat. transcr. van den ouden, Gr. naam nardos, waarmede een plant met geurigen wortelstok werd aangeduid, waaruit olie werd verkregen, welke gebezigd werd voor zalfbereiding. - Vgl. Marcus XIV, 3: “Ende als (Jezus) te Bethanien was in ’t huys Simonis des Melaetschen daer hy aen tafel sat, quam een vrouwe hebbende een alabaster-flessche met salve van onvervalschte nardus van grooten prijs ende d’alabaster-flessche gebroken hebbende, goot die op zijn hooft”, en Johannes XII, 3: “Maria dan, genomen hebbende een pondt salve van onvervalschte seer kostelicke nardus heeft de voeten Jesu gesalft ende met haren hayren sijne voeten afgedrooght.” - De naam werd door Linnaeus (zie Linnaea) willekeurig overgedragen op het hem thans voerende {p. 390} gesl. - Als soortnaam gebezigd voor een gras met geurige bladeren.

< >