Verklarend Woordenboek Plantennamen

Dr. C. A. Backer (1936)

Gepubliceerd op 07-05-2018

Narcissus

betekenis & definitie

Narcíssus L. [C. Linnaeus], - Lat. transcr. van den ouden Gr. plantennaam narkissos, welks oorsprong opklimt tot den tijd der sagen. Volgens een Gr. sage was Narkissos een zoon van den riviergod Kêphissos en de nimf Leiriŏpê. Hij was zeer schoon en vele vrouwen geraakten op hem verliefd, doch hij bleef volkomen onverschillig voor haar bekoorlijkheden. Een zijner aanbidsters, de nimf Êchô, eveneens door hem met onverschillige oogen aangezien, wendde zich tot Nemĕsis, de wraakgodin, of volgens anderen tot Aphrodītê, de godin der liefde, met het verzoek haar te wreken en de godin verhoorde dat gebed.

Toen Narkissos eens op jacht, vermoeid en bezweet, zijn dorst wilde lesschen aan een beek, zag hij daarin zijn spiegelbeeld, dat hij niet herkende, waarvoor hij in vurige liefde ontbrandde en waarop hij onafgebroken bleef staren, totdat hij ten slotte geheel uitgeteerd was. Toen kreeg de wrekende godin medelijden en veranderde hem in een witte bloem met een geel hart. Zijn lot werd door dichters bezongen; Linnaeus hield de naar hem genoemde plant voor Narcissus poëtĭcus L. [C. Linnaeus] (dichters-narcis), waarvan een ondersoort met wit bloemdek en geelachtig hart op het Balkan-schiereiland voorkomt. - Het woord wordt wel in verband gebracht met Gr. narkê, bedwelming, of narkoun, bedwelmen, en wordt dan geacht te zinspelen op den sterken geur der bloemen van sommige soorten van het gesl.

< >