Mícrocos N. L. Burm. [N. L. Burman] / mícrocos, - Nieuwlat. cŏcos, kokosnoot, klapper: plant met op kleine klappers gelijkende vruchten. De naam, welke eigenlijk microcŏcos had moeten luiden, is welluidendheidshalve ingekort.
Zie voorts Adenēma. - Met cocos kan hier niet, zooals wel aangenomen wordt, de cacao (Eng. cocoa) bedoeld zijn. Het woord micrŏcos is de vertaling van den in het laatst der 17 de eeuw op Ceylon gebruikelijken naam Kokukirilla of Kokurilla, welke door J. Burman (zie Burmannĭa) [Thesaurus zeylanĭcus (1737), p. 159] vertaald wordt met Kleine Cocos. - Indien tijd was de cacaoboom op Ceylon nog onbekend; bovendien gelijkt de plant niet op een cacaoboom, haar vrucht niet op een cacaovrucht, daarentegen wel op een miniatuur-cocosnoot.