Verklarend Woordenboek Plantennamen

Dr. C. A. Backer (1936)

Gepubliceerd op 07-05-2018

lotsyanus

betekenis & definitie

lotsyánus (-a, -um) (Oberonĭa - J. J. S. [J. J. Smith]), - genoemd naar J. P. Lotsy (1867, Dordrecht; 1931, Voorburg), in 1890 gepromoveerd te Göttingen, daarna tot 1895 als lector werkzaam aan de John Hopkins University te Báltimore, van 1896-1900 als botanicus verbonden aan het kina-proefstation te Tjinjiroean (op de Z. helling van den Malábar, Z. van Bandoeng, Java), waar hij onderzoekingen verrichtte over kina, stikstofassimilatie en de woekerplant Balanophŏra. In Europa teruggekeerd stichtte hij de Association internationale des Botanistes en nam hij de redactie van het Botanisches Centralblatt op zich.

In 1904 werd hij benoemd tot lector in de systematische botanie te Leiden; in 1906 daarnaast tot directeur van ’s Rijks Herbarium aldaar, welke betrekking hij tot 1909 bekleedde. Uit deze periode dateeren zijn Botanische Stammesgeschichte en Descendenz-theorien. - Na zijn aftreden legde hij zich toe op experimenteele afstammingsleer; van 1909-19 was hij secretaris der Hollandsche Maatschappij van Wetenschappen. Uit dezen tijd dateeren zijn Evolution by means of hybridisation en de oprichting der tijdschriften Genetica, Bibliographia Genetica en Resumptio Genetica. - Daarnaast vond hij tijd tot het schrijven van talrijke wetensch. en populaire artikelen [Noot: Bewerkt naar gegevens mij verstrekt door W. A. Goddijn, toen assistent aan het Rijksherbarium te Leiden, thans (1935) hoogleeraar te dier stede].

< >